Deze week is tijdens een studiedag van NVVK een presentatie gehouden over ‘samenwerkingsafspraken tussen VNG en bewindvoerdersorganisaties’ en binnenkort worden deze basisafspraken verspreid door het land. Alhoewel wij, als brancheorganisatie voor beschermingsbewindvoerders, samenwerking met gemeenten belangrijk vinden en een landelijk convenant die die samenwerking regelt toejuichen, moeten we nu echter constateren dat er nog geen gedragen samenwerkingsafspraken gemaakt zijn.
In de afgelopen maanden zijn dus pogingen ondernomen om tot een nieuw model-convenant te komen. We zeggen bewust ‘nieuw’, omdat in 2017 onder de noemer ‘Samen Verder’ al een landelijk convenant tot stand is gekomen (zie de documenten onderaan dit bericht). In convenanten leg je afspraken van de overheid met een of meer partijen vast gericht op het behalen van bepaalde doelstellingen. Convenanten zijn per definitie wederkerig; je draagt beiden bij en/of hebt er allebei voordeel bij. Wederkerig is het document dat vandaag gepresenteerd wordt, in onze visie nog niet. Daarnaast bestaat er dus al een goed modelconvenant, dat wél op instemming van partijen kon rekenen, maar die wellicht alleen niet meer bij iedereen in zicht is.
Op drie punten zien wij graag aanvullingen in de basisafspraken die NVVK en VNG vandaag presenteren:
1. Wederkerigheid
2. Vermindering bureaucratie
3. Bijzondere bijstand
ad 1. Horus vindt het van belang dat het model-convenant meer wederkerigheid tussen gemeenten en beschermingsbewindvoerders laat zien. Een goed voorbeeld vinden wij het convenant + werkafspraken dat de gemeente Den Haag momenteel ontwikkelt. Zeker in combinatie met de werkafspraken versterkt dit Haagse convenant de wederkerigheid in de samenwerking. Je verlangt van elkaar goede informatie, kwaliteit en vanuit samenwerking bouwen aan een relatie. Dat zou meer onderdeel ook kunnen zijn van het landelijke convenant in wording.
ad 2. Als Horus willen wij investeren in de werkrelatie met gemeenten en schuldhulpverlening. Op de branche van beschermingsbewind wordt uitvoerig toezicht gehouden – en dat is prima. We zien echter in diverse convenanten die gemeenten met de branche sluiten, een steeds grotere uitvraag richting beschermingsbewindvoerders ontstaan. Op verschillende momenten wordt informatie en/of om overleg gevraagd. Dat dat nodig is, daarvoor hebben wij begrip. Wat wij echter willen voorkomen, is dat wij teveel tijd kwijt raken aan bureaucratie / overleggen en aan een stapeling van verantwoordingsmomenten. Onze toezichthouder is de rechtspraak. Als het door de rechtspraak gehanteerde kwaliteitskader niet passend is voor gemeenten, dan moeten gemeenten het Rijk om andere kwaliteitscriteria vragen. Over het gewenste kwaliteitskader, denken wij graag mee. Wel vragen we aandacht voor onze beperkte mogelijkheden om ‘extra’ te leveren. Elke extra inzet moet betaald worden uit de 17 of 22 uur die wij als branche per cliënt per jaar vergoed krijgen.
ad 3. Onze branche ervaart nu dat het regelen van bijzondere bijstand lang niet altijd soepel loopt en dat er groot verschil tussen gemeenten bestaat. Wij pleiten daarom voor het opnemen van passende afspraken. Dat kan verstrekking zijn voor de duur van het ingestelde bewind, maar andere pragmatische oplossingen zijn voor ons ook bespreekbaar.
Gert Boeve,
voorzitter Horus, Nederlandse Branchevereniging Wettelijk vertegenwoordigers, bestuurder van stichting CAV, lid NVVK
en tevens:
Erwin Bel,
bestuurder van stichting CAV, lid NVVK
Marcel Kooi,
directeur Kompas Zuidlaren, lid NVVK
Documenten:
- Samen Verder: Convenant samenwerking beschermingsbewindvoerders en gemeenten
- Eindrapportage Samen Verder